
Verordening inzake middelgrote stookinstallaties, gasturbines en verbrandingsmotoren
De verordening inzake middelgrote verbrandings-, gasturbine- en verbrandingsmotorinstallaties (44e verordening inzake de uitvoering van de federale immissiecontrolewet [44e BImSchV]) is op 20 juni 2019 in werking getreden. De richtlijn dient ter uitvoering van EU-richtlijn 2015/2193 van 25 november 2015 (MCP-richtlijn) inzake de beperking van emissies van bepaalde verontreinigende stoffen door middelgrote verbrandings-, gasturbine- en inwendige-verbrandingsmotorinstallaties.
De richtlijn reorganiseert de bestaande regelgeving voor kleine en middelgrote stookinstallaties die geen vergunning nodig hebben (1e BImSchV) en voor stookinstallaties die een vergunning nodig hebben (4e BImSchV, TA-Luft).
Naast strengere emissiegrenswaarden en kortere meetintervallen leidt dit ook tot nieuwe verplichtingen voor exploitanten van installaties op het gebied van verificatie, documentatie en rapportage.
Wat regelt de verordening?
De verordening regelt - ongeacht de gebruikte brandstof - de bouw, kwaliteit en werking van stookinstallaties, waaronder gasturbine- en verbrandingsmotorinstallaties
- met een nominaal thermisch vermogen van minstens 1 megawatt en minder dan 50 megawatt, zowel indien ze vergunningsplichtig zijn als indien ze niet vergunningsplichtig zijn, en
- met een nominaal thermisch vermogen van minder dan 1 megawatt, indien zij vergunningplichtig zijn.
De verordening is van toepassing op gezamenlijke stookinstallaties in de zin van artikel 4 van de 44e BImSchV als het nominaal thermisch vermogen ten minste 1 megawatt bedraagt. Als het vermogen meer dan 50 megawatt bedraagt en de gezamenlijke stookinstallatie onder de verordening inzake grote stookinstallaties (13e BImSchV) valt, heeft deze voorrang op de 44e BImSchV. Verdere uitzonderingen zijn opgenomen in artikel 1, lid 2, van de 44e BImSchV.
Weergave van een afvuursysteem
Exploitanten moeten hun installaties elektronisch of schriftelijk registreren bij de lagere autoriteit voor emissiecontrole van de stad Jena met behulp van een formulier.
Gedetailleerde informatie over de registratie van uw installaties en het bijbehorende formulier vindt u op het serviceportaal van de stad:
De 44e BImSchV verplicht onder andere exploitanten van installaties volgens § 1 van de verordening om installaties te registreren
- die al in bedrijf waren vóór 20/12/2018 of
- uiterlijk op 19.12.2017 overeenkomstig § 4 of § 16 BImSchG zijn erkend en uiterlijk op 20.12.2018 in bedrijf zijn genomen,
uiterlijk op 1 december 2023 aan de lagere autoriteit voor emissiecontrole van de stad Jena.
Installaties die pas na 19 december 2017 zijn goedgekeurd of na 20 december 2018 in gebruik zijn genomen, moeten onmiddellijk worden gemeld. Installaties die momenteel in aanbouw zijn, moeten vóór de inbedrijfstelling worden gemeld.
Naast de informatie in bijlage 1 van de 44e BlmSchV bevat het meldingsformulier ook informatie over emissierelevante wijzigingen, een verandering van exploitant of de definitieve buitenbedrijfstelling van een stookinstallatie. Ook deze wijzigingen moeten met dit formulier worden gemeld.
In het geval van gezamenlijke stookinstallaties overeenkomstig § 4 van de 44e BlmSchV moet voor elke afzonderlijke installatie met een nominaal thermisch vermogen van ten minste 1 megawatt een afzonderlijk kennisgevingsformulier worden ingediend.
Zodra het kennisgevingsformulier is teruggestuurd, voert de lagere autoriteit voor emissiecontrole van de stad Jena de kennisgevingsprocedure uit en maakt de informatie in het register van installaties openbaar toegankelijk op de website van de stad Jena overeenkomstig de bepalingen inzake toegang tot milieu-informatie(Installatieregister 44e BImSchV [PDF]) (§ 36 van de 44e BImSchV).
Registratie- en opslagverplichtingen van de operator
Volgens § 7 van de 44e BImSchV moet de exploitant de bedrijfsuren van de installatie, het type en de hoeveelheid gebruikte brandstoffen, storingen/uitvallen van het rookgasreinigingssysteem en overschrijdingen van de emissiegrenswaarden en de dienovereenkomstige genomen maatregelen documenteren en op verzoek aan de lagere autoriteit voor emissiecontrole van de stad Jena overleggen.
Bovendien moeten de vergunning voor de exploitatie van de stookinstallatie of het bewijs van registratie van de stookinstallatie door de bevoegde autoriteit en, indien beschikbaar, de bijgewerkte versie van de vergunning of registratie alsook de door de bevoegde autoriteit toegezonden informatie en controleresultaten met betrekking tot de vergunning of het bewijs van registratie worden bewaard.
Meetverplichtingen van de exploitanten
Hoofdstuk 3 van het 44e BImSchV beschrijft de vergaande verplichtingen voor exploitanten van installaties met betrekking tot de regelmatige metingen die moeten worden uitgevoerd in het rookgas van stookinstallaties. Deze bewijsplicht begint voor een deel van de bestaande installaties vóór 20 juni 2020 (zie artikel 31 van het 44e BImSchV). De meetrapporten moeten onmiddellijk na de metingen bij de autoriteit worden ingediend. Voor de meetverplichtingen moeten uitgebreide vrijstellingen in acht worden genomen.