
Installaties volgens de verordening gevaarlijke incidenten
Installaties waarin gevaarlijke stoffen boven een bepaalde hoeveelheid aanwezig zijn of kunnen ontstaan bij een incident vallen onder de werkingssfeer van de Regeling Zware Ongevallen.
Inrichtingen voor gevaarlijke incidenten moeten regelmatig worden gecontroleerd. Er is een monitoringplan om ervoor te zorgen dat de installaties in de stad Jena die onder het toepassingsgebied van de verordening inzake gevaarlijke incidenten vallen, op een geplande en begrijpelijke manier worden gemonitord.
Verordening gevaarlijke incidenten
De verordening inzake gevaarlijke incidenten (12e BImSchV)(externe link) is de centrale regelgeving voor de technische veiligheid van industriële installaties waar met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Het specificeert voorzorgs- en risicopreventie-eisen voor exploitanten en autoriteiten.
De verordening dient om Richtlijn 2012/18/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, tot wijziging en vervolgens intrekking van Richtlijn 96/82/EG van de Raad (Seveso III-richtlijn) om te zetten in Duits recht. Deze richtlijn werd omgezet in Duits recht met:
- Wijziging van de federale immissiecontrolewet van 30 november 2016 (Bundesgesetzblatt I nr. 57, blz. 2749).
- Wijziging van de verordening inzake zware ongevallen van 09.01.2017 (Bundesgesetzblatt I nr. 3, blz. 47); van kracht sinds 14.01.2017.
De toepassing van de verordening inzake zware ongevallen is uitsluitend afhankelijk van de aanwezigheid van bepaalde hoeveelheden gevaarlijke stoffen. In bijlage I zijn specifieke kwantitatieve drempels opgenomen voor met name genoemde stoffen zoals chloor of propyleenoxide en voor bepaalde gevarencategorieën.
Volgens paragraaf 2 (1) van de verordening van de deelstaat Thüringen inzake de regeling van verantwoordelijkheden en de overdracht van vergunningen op het gebied van immissiebeheersing en de handel in broeikasgasemissierechten is de stad Jena de bevoegde controle-instantie voor installaties waarvoor een vergunning vereist is en installaties waarvoor geen vergunning vereist is volgens de federale wet inzake immissiebeheersing. In het bijzonder is zij verantwoordelijk voor het uitvoeren van controles overeenkomstig § 52, 52a BImSchG en § 16 en 17 van de verordening inzake gevaarlijke incidenten (12e BImSchV).
Bewaking van werkgebieden
Inrichtingen die onder de verordening inzake zware ongevallen vallen, moeten door de bevoegde autoriteiten worden gemonitord in overeenstemming met artikel 16 "Monitoringsysteem" en artikel 17 "Monitoringplan en monitoringprogramma" van de verordening inzake zware ongevallen.
Het toezicht omvat regelmatige inspecties ter plaatse van de bedrijfsruimten door de toezichthoudende autoriteit. Tijdens deze inspecties controleert de toezichthoudende autoriteit de technische, organisatorische en beheersmaatregelen die een exploitant heeft genomen om zware ongevallen te voorkomen of de gevolgen ervan tot een minimum te beperken.