
Concept stadsklimaat
Het "Stadsklimaatconcept voor de stad Jena" werd op 26 februari 2025 door de gemeenteraad bekrachtigd als basis voor maatregelen voor duurzame, aan het klimaat aangepaste stadsontwikkeling voor het stadsbestuur (resolutie 24/0130-BV). Het stadsklimaatconcept is een update van de klimaatadaptatiestrategie van Jena in de verdiepingsmodule "Warmtebelasting en ventilatie". Het vormt een belangrijke planningsbasis en besluitvormingshulp voor het in aanmerking nemen van klimaatkwesties bij stadsontwikkeling.
De effecten van klimaatverandering moeten worden geminimaliseerd om de stad ook in de toekomst aantrekkelijk te houden als woon- en werkplek voor haar inwoners. Het stadsklimaatconcept is bedoeld om de verdere structurele ontwikkeling van de stad mogelijk te maken en tegelijkertijd te zorgen voor voldoende ventilatie en toevoer van frisse lucht in de woongebieden en oververhitting tegen te gaan. Tegelijkertijd biedt het concrete adviezen voor stadsplanning over hoe de functie van belangrijke gebieden voor de productie van koude lucht en ventilatieroutes in toekomstige planningsprocessen kan worden behouden en hoe oververhitte gebieden in de planning kunnen worden aangepakt.
Het stadsklimaatconcept bood een diepgaande beoordeling van de klimaat-ecologische functies van de stad Jena. Naast de beoordeling van de huidige situatie werden ook de effecten van klimaatveranderingen in de nabije toekomst tot het jaar 2035 geanalyseerd als onderdeel van een voorzorgsstrategie. Daarnaast werd in een ander toekomstscenario aandacht besteed aan de geplande structurele veranderingen. Een belangrijk onderdeel van het stadsklimaatconcept is de gedetailleerde deskundige beoordeling van de ontwikkelingsgebieden in het bestemmingsplan met betrekking tot hun verenigbaarheid met het stadsklimaat in het geval van bouw, in combinatie met het verstrekken van aanbevelingen voor maatregelen voor het volgende planningsniveau van bindende ontwikkelingsplanning. Gezonde leef- en werkomstandigheden zijn fundamentele doelstellingen en verplichtingen van stedelijke planning onder gemeentelijke verantwoordelijkheid.
Projectpartners en -proces
De technische ontwikkeling van het stadsklimaatconcept door Geo-Net Umweltconsulting GmbH(externe link) uit Hannover werd ondersteund door een interne bestuurlijke projectgroep onder leiding van de afdeling stadsontwikkeling. De (tussentijdse) resultaten van het stadsklimaatconcept werden gepresenteerd en besproken met andere medewerkers van het stadsbestuur van Jena tijdens verschillende werkvergaderingen en in twee workshops. Het project werd uitgevoerd in de periode 2021-2024 met een voorafgaande gunningsprocedure voor de planningsdiensten in de tweede helft van 2020.
Het project werd voor 40% gefinancierd door de Vrijstaat Thüringen in het kader van het financieringsprogramma "Klima Invest". De financiering is gericht op het bereiken van de doelstellingen van de Thüringer Klimaatwet, in het bijzonder de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de aanpassing aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering in Thüringen.
Projectmodules
Het project is onderverdeeld in de volgende projectmodules.
1. stedelijke klimaatmodellering en klimaatanalyse
Stedelijke oververhitting blijft toenemen in Jena, vooral als gevolg van de wereldwijde klimaatverandering. De voortschrijdende binnenstedelijke verdichting als gevolg van de hoge gebruiksdruk op de beperkte ruimte en het verlies van groene gebieden kan deze ontwikkeling verder versterken. In het belang van een klimaatbestendige stedelijke ontwikkeling is het noodzakelijk om de gebieden te beoordelen op hun klimaatkenmerken of klimaatfunctie. Deze beoordeling vormt vervolgens de basis en argumentatiehulp voor de beoordeling van structurele ontwikkelingen, voor de ontwikkeling van optimalisatievoorstellen en voor het veiligstellen van klimaatcompensatiegebieden.
In een eerste stap werd een driedimensionale stadsklimaatmodellering met hoge resolutie uitgevoerd voor Jena met behulp van FITNAH-3D, die het huidige landgebruik en de groenstructuur weergeeft en verschillende scenario's voor landgebruik en klimaatverandering weerspiegelt. Het studiegebied van ongeveer 195 km² werd gemodelleerd in een horizontaal raster van 10 m over 24 uur (tijdstap: 10 seconden). Dit vormde de basis voor de kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van het klimaat-ecologische proces van koude lucht en de situatie van oververhitting of de menselijke bioklimatologische stresssituatie voor dag en nacht.
De analyse van het stadsklimaat werd uitgevoerd voor drie scenario's. De twee toekomstscenario's hebben betrekking op het jaar 2035.
Scenario | Kenmerken |
---|---|
Scenario "huidige situatie |
|
Scenario "klimaatverandering |
|
"Scenario "klimaatverandering plus stedelijke ontwikkeling |
|
In de volgende stap werden individuele kaarten van de belangrijkste stedelijke klimaatparameters gemaakt op basis van de drie modelberekeningen. Deze omvatten de grondtemperatuur en het windveld, de volumestroom van koude lucht, de productiesnelheid van koude lucht (nacht) en de waargenomen temperatuur (dag), telkens voor de huidige situatie en de twee toekomstige scenario's. Deze individuele klimaatinformatie werd vervolgens samengevat in een tabel. Deze individuele klimaatinformatie werd vervolgens samengevat in zes synthetische klimaatanalysekaarten (één voor elk scenario), één voor de dag (14:00 uur) en één voor de nacht (04:00 uur).
2. beoordelings- en planningsinformatiekaarten
In deze projectmodule werd de huidige klimaatanalyse geëvalueerd. Deze beoordeling is gebaseerd op VDI-richtlijn 3785 blad 1, die beoordelingscategorieën gebruikt om de gunstige en ongunstige factoren van een locatie te identificeren en specifieke actie- en planningsvereisten af te leiden. Het stedelijk gebied wordt verdeeld in het effectieve gebied (woongebieden/verkeersgebieden) en het compensatiegebied (groen en open ruimten) en toegewezen aan een overeenkomstige beoordelingscategorie (zeer gunstige tot zeer ongunstige bioklimatologische situatie of zeer hoge tot zeer lage bioklimatologische betekenis) met behulp van een algoritme (de zogenaamde z-transformatie). De afzonderlijke gebieden van de stad worden dus ten opzichte van elkaar beoordeeld, aangezien er geen universeel geldige en wettelijk gestandaardiseerde grenswaarden kunnen worden gebruikt als basis voor de beoordeling. Deze beoordeling wordt uitgevoerd voor de dag- en nachtsituatie in alle drie de scenario's. Als resultaat zijn er zes beoordelingskaarten beschikbaar voor het stedelijk gebied.
De beoordelingskaarten vormen uiteindelijk de basis voor de klimaatinformatiekaart. De informatiekaart voor de planning is gebaseerd op de resultaten van het toekomstscenario P2 met een klimaatveranderingssignaal en extra stedelijke ontwikkeling en houdt dus rekening met de effecten van de voorspelde klimaatverandering in de zin van een voorzorgsstrategie. Deze abstractiekaart combineert alle voorgaande weergaven van klimaatanalyses. Het identificeert en analyseert compensatie- en stressgebieden, geeft aanbevelingen voor planning vanuit een stedelijk klimatologisch perspectief en dient dus als een belangrijke basis voor de overweging van klimatologische kwesties in voorbereidende en bindende stedelijke ruimtelijke ordening. Het doel is om de levenskwaliteit in de zin van artikel 1 (5) BauGB en gezonde leef- en werkomstandigheden in de zin van artikel 34 BauGB in de stad te behouden en tegelijkertijd de locatie van een regionaal centrum te ontwikkelen in overeenstemming met de vraag.
Naast de veranderingen die het gevolg zijn van de voorspelde klimaatverandering, richt de kaart met planningsinformatie zich ook op de geplande bouwontwikkelingen en beoordeelt de verwachte gevolgen voor het stadsklimaat op het gebied zelf en op de aangrenzende wijk. Voor 69 ontwikkelingsgebieden (voorontwerp voor de FNP-update, per 4 november 2022) werd een individuele expertbeoordeling van de effecten op het klimaat als beschermde hulpbron uitgevoerd als onderdeel van het stadsklimaatconcept; de resultaten voor 55 van deze gebieden werden samengevat in een profiel . Voor alle ontwikkelingsgebieden bevestigden de deskundigen dat de gebieden kunnen worden gerealiseerd zonder significante gevolgen voor het lokale klimaat, op voorwaarde dat de bouwmethode wordt aangepast aan het klimaat. In overeenstemming met de locatiebeoordeling worden planningsaanbevelingen gedaan voor de structurele realisatie, die een aan het klimaat aangepaste bouwmethode op de betreffende locatie kunnen ondersteunen en die op de volgende planningsniveaus moeten worden uitgewerkt.
3. instrumentele uitvoering
Om de opgedane kennis en de daarop gebaseerde aanbevelingen voor maatregelen uit de planologische informatiekaart te verankeren in de planningswetgeving en over te dragen aan de uitvoering, werd de instrumentele uitvoering geanalyseerd als onderdeel van het stadsklimaatconcept. Naast de formele planningsinstrumenten van voorbereidende en bindende stedelijke ruimtelijke ordening, lag de nadruk hier ook op het uitvaardigen van lokale bouwverordeningen of het bieden van stimulansen en ondersteuningsprogramma's voor burgers, en overeenkomstige voorstellen voor Jena werden gepresenteerd.
Resolutie van de gemeenteraad en vooruitzichten
Het "Stadsklimaatconcept voor de stad Jena" werd op 26 februari 2025 bekrachtigd door de gemeenteraad als basis voor maatregelen voor duurzame, klimaataangepaste stadsontwikkeling voor het stadsbestuur. In de toekomst zullen relevante beslissingen voor planning en projecten binnen het stadsgebied van Jena worden genomen op basis van de resultaten van het stadsklimaatconcept. De resultaten van de informatiekaart voor klimaatplanning en de inhoud van de individuele gebiedsprofielen voor de ontwikkelingsgebieden zullen worden geïntegreerd in het bestemmingsplan via een aanvullende klimaatkaart. Bovendien moeten de beschikbare bevindingen, inclusief de informatie en planningsaanbevelingen uit de factsheets, zo vroeg mogelijk worden meegenomen in de bindende stedelijke ruimtelijke ordening (ontwikkelingsplannen).
De implementatie van klimaatadaptatiemaatregelen in ongeplande binnengebieden - d.w.z. in bestaande gebieden zonder bindend bestemmingsplan - is ook van groot belang in Jena. Een groot deel van de klimatologisch vervuilde gebieden is bestaand, maar vaak particulier eigendom en daardoor buiten de invloedssfeer van de gemeente. Met het oog op gezonde leef- en werkomstandigheden - nu en in de toekomst - moeten passende randvoorwaarden voor ontwikkeling worden gespecificeerd, met name voor bestaande gebieden met klimaatverontreiniging. In de resolutie van de gemeenteraad over het stadsklimaatconcept is daarom de opdracht geformuleerd om de mogelijkheden te onderzoeken voor het verankeren van klimaatadaptatiemaatregelen via lokale richtlijnen of bouwverordeningen in Jena en deze waar mogelijk te implementeren.
FAQ - Veelgestelde vragen
1. technische basisbeginselen
Wat is een stedelijk hitte-eiland?
Als gevolg van antropogene invloeden heersen er gewijzigde klimaatomstandigheden in een stad, die meestal meer uitgesproken worden naarmate het aantal inwoners of de stadsgrootte toeneemt. Redenen hiervoor zijn bijvoorbeeld de hoge mate van afdichting, die wordt gecompenseerd door een laag aandeel vegetatie en natuurlijke oppervlakken.
De toename van het oppervlak door bebouwing (verstoring van de stroming door grotere ruwheid, meervoudige reflecties door de gebouwen) en emissies van vervoer, industrie en huishoudens (antropogene warmtestroom) moet hier worden genoemd. Vergeleken met de grotendeels natuurlijke of bijna natuurlijke, onbebouwde omgeving leiden deze effecten tot hogere temperaturen en bioklimatologische stress in de zomer. Het fenomeen van oververhitting is vooral 's nachts merkbaar en wordt een stedelijk hitte-eiland genoemd.
Zijn er richtlijnen of grenswaarden voor de thermische belasting van mensen?
In tegenstelling tot bijvoorbeeld luchthygiëne of geluidsoverlast zijn er nog geen gestandaardiseerde regels voor richt- of zelfs grenswaarden voor thermische vervuiling. Thermisch comfort en menselijke gezondheid (welzijn, prestaties, ziekte en sterftecijfers) worden gebruikt voor de beoordeling. De parameters windsnelheid, lucht- en stralingstemperatuur en luchtvochtigheid zijn hierbij van centraal belang. In de stedelijke en regionale klimatologie zijn de afgelopen decennia verschillende menselijke biometeorologische parameters vastgesteld die gebruikt kunnen worden om de effecten van vervuiling op het menselijk welzijn te bepalen.
De fysiologische equivalente temperatuur (PET) houdt rekening met de waargenomen temperatuur, die wordt beïnvloed door de luchttemperatuur, vochtigheid, windsnelheid en straling. Rekening houdend met de warmtebalans van de mens, kunnen verschillende fysiologische stressniveaus worden afgeleid, gaande van extreme koudestress tot extreme hittestress. Deze index wordt gebruikt als onderdeel van het stadsklimaatconcept om de situatie overdag (14:00 uur) in buitengebieden te beoordelen.
Terwijl hoge temperaturen overdag vaak stress veroorzaken op het werk, vormen vooral hoge nachttemperaturen een grote uitdaging in privéwoningen. Het lichaam kan alleen herstellen van de hittestress van de dag in gunstige thermische omstandigheden. Het Federaal Milieuagentschap beveelt een slaapkamertemperatuur van 17-18 °C aan voor een goede nachtrust. Het bereiken van deze binnentemperaturen is sterk afhankelijk van het gebouw (zomerwarmte-isolatie door isolatie, zonwering, oriëntatie van de plattegrond, actieve/passieve koeling, enz.) Als onderdeel van het stadsklimaatconcept wordt de nachttemperatuur om 4 uur 's nachts op een hoogte van 2 meter boven de grond gebruikt als basis voor de beoordeling van de nachtelijke situatie.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 2.1 "Thermisch comfort en menselijke gezondheid".
Wat is een autochtone weersituatie?
Dit is een weersituatie die wordt bepaald door lokale en regionale invloeden met zwakke windstromingen en ongehinderde stralingsomstandigheden, die wordt gekenmerkt door sterke dagdagelijkse variaties in luchttemperatuur, vochtigheid en straling.
Samenhangend met deze autochtone weerssituatie is het optreden van een nacht met weinig windstraling, waarin de nachtelijke straling zorgt voor aanzienlijke temperatuurverschillen in het stedelijk gebied door het ontbreken van bewolking. Deze situatie resulteert in de hoogste thermische belastingen binnen de stad en de lokale klimatologische kenmerken zijn bijzonder goed gekarakteriseerd. Deze omvatten het hitte-eilandeffect en de zichzelf ontwikkelende koude luchtdynamiek, die niet wordt beïnvloed door een bovenliggende stroming. Dit betekent dat de koude luchtstromingspaden kunnen worden geïdentificeerd in een autochtone weersituatie.
In Jena lag het langetermijngemiddelde over de afgelopen 30 jaar rond 32 stralingsnachten met weinig wind per jaar, hoewel er seizoensgebonden verschillen zijn in de verdeling. In de drie zomermaanden juni, juli en augustus werden ongeveer 14 stralingsarme nachten waargenomen - dit komt overeen met ongeveer 15% van alle nachten in deze periode.
Welke gebieden genereren welke hoeveelheden koude lucht?
Koude lucht wordt 's nachts geproduceerd boven natuurlijke of bijna natuurlijke oppervlakken door de straling van warmte. Gebieden met weinig vegetatie (zoals grasland, akkerland, gazons en weiden, maar ook braakland) blijken 's nachts bijzonder productief te zijn op het gebied van koude lucht. Door hun volume genereren bossen grote hoeveelheden koude lucht. Deze wordt boven het bladerdak gegenereerd en zakt vervolgens door het gewicht naar de stamruimte. Het grootste deel van de koude lucht wordt gegenereerd in het gebied rond de stad. De intensiteit van de koude luchtstroom hangt af van de grootte van het stroomgebied, de hellingshoek van de helling, de breedte van de valleien en de afwezigheid van obstakels. Hoe ver de koude lucht kan doordringen in het bebouwde gebied hangt af van de grootte van de nederzetting, de structuur en de bebouwingsdichtheid en ook van de antropogene afgifte van warmte en de hoeveelheid binnenstromende koude lucht. Naast gebouwen kunnen ook bomen de luchtstroom dicht bij de grond belemmeren.
Vergeleken met veel andere steden profiteert de stad Jena van een uitgesproken koude luchtdynamiek. Dit komt door de opvallende topografie, het gevarieerde reliëf en de productieve gebieden met koude lucht, die zich in de onmiddellijke nabijheid van het stadscentrum bevinden. De stad wordt tijdens stralende nachten voornamelijk geventileerd vanuit de uitgestrekte gebieden van de zijdalen van de Saale en het zuidelijke Saaledal zelf. Dit bevordert een goede ventilatie van het woongebied van Jena en heeft dus een positieve invloed op het stadsklimaat.
Hoe beïnvloedt klimaatverandering koude luchtprocessen?
De productiesnelheid van koude lucht, de dikte van koude lucht en de volumestroom van koude lucht zijn relatieve variabelen die zelfs in een warmere atmosfeer in de toekomst onveranderd zullen blijven als gevolg van klimaatverandering (als ze niet worden gewijzigd door veranderingen in landgebruik, zoals grootschalige industrieterreinen of uitbreidingen van nederzettingen). Bijgevolg geldt dit ook voor de centrale elementen die van deze variabelen zijn afgeleid, zoals de stromingsroutes van koude lucht. Het spreekt voor zich dat koude lucht bij klimaatverandering doorgaans warmer is dan nu en dus minder kan bijdragen aan de vermindering van nachtelijke warmtevervuiling.
2. methodologie van klimaatmodellering
Welke methode werd gebruikt voor de modellering van het stadsklimaat?
Analyses van het stadsklimaat kunnen worden gebaseerd op verschillende methodologische analyseprocedures. In Jena werd gebruik gemaakt van numerieke modellen voor het stadsklimaat. De modelberekeningen voor Jena werden uitgevoerd met hetFITNAH-3D klimaatmodel. De horizontale resolutie van de modellering is 10 m, d.w.z. Jena is verdeeld in een raster met een rastergrootte van 10 m x 10 m (komt overeen met ongeveer 4,5 miljoen rastercellen). Voor elke rastercel wordt informatie zoals hoogte van het terrein, grondgebruik, omtrek en hoogte van gebouwen, bomen en het aandeel gesloten oppervlakken bepaald en gebruikt als invoergegevens voor de modelberekening. Met een oppervlakte van ongeveer 458 km² strekt het geselecteerde studiegebied zich veel verder uit dan het gebied van de stad Jena (115 km²) om rekening te houden met de hoogteverschillen en het grondgebruik in de omgeving die het stadsklimaat van Jena beïnvloeden.
In overeenstemming met de stad van de technologie is de modellering gebaseerd op een zomerse hogedrukweersituatie met een onbewolkte hemel en een zeer zwakke bovenwind (→ autochtone weersituatie, dagelijkse maximumtemperatuur boven 25 °C).
→ Verdere details in het rapport, paragraaf 5.1 "Numerieke modellering".
Met welke scenario's is rekening gehouden in het stadsklimaatconcept van Jena?
In het stadsklimaatconcept van Jena werden naast de huidige situatie twee toekomstscenario's ontwikkeld. Dit werd gedaan om de effecten van de voorspelde klimaatverandering afzonderlijk van de effecten van de toekomstige bouwontwikkeling te presenteren en uiteindelijk te beoordelen.
Als onderdeel van de actualisering van het bestemmingsplan van de stad Jena moet er een milieubeoordeling worden uitgevoerd voor de bouwontwikkelingsgebieden. De significante effecten op het stadsklimaat en de specifieke effecten op het gebied zelf (klimaat/luchtbescherming) die als gevolg van de geplande ontwikkeling te verwachten zijn, moeten worden beoordeeld. Om de effecten van de geplande bouwontwikkelingen te scheiden van de effecten van de voorspelde klimaatverandering, werd voor de modelberekeningen van de toekomst een klimaatveranderingssignaal gedefinieerd, dat de toekomst één keer met en één keer zonder stedelijke ontwikkeling in twee scenario's weergeeft. Er werden geen klimaatadaptatiemaatregelen gemodelleerd als onderdeel van het stadsklimaatconcept.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 5.1.2 "Scenario-ontwikkeling".
Op welke meteorologische randvoorwaarden zijn de modelberekeningen gebaseerd?
In overeenstemming met VDI-richtlijn 3787 blad 9 zijn alle modelberekeningen voor het stadsklimaatconcept van Jena gebaseerd op autochtone weersomstandigheden (zomerse weersomstandigheden met weinig wind en hoge druk zonder bewolking). Typisch leidt een autochtone zomerdag tot situaties die de hoogste thermische belastingen veroorzaken in sommige delen van de stad in de loop van het jaar door de hoge insolatie en de lage grootschalige (autochtone) luchtuitwisseling. Ook al is dit een speciale meteorologische situatie, dergelijke weersomstandigheden komen regelmatig en meerdere keren per zomer voor in Jena. In de zomermaanden juni, juli en augustus zijn er meer dan 15 nachten in Jena die autochtoon zijn, en 32 nachten in het hele jaar in het dichtstbijzijnde station, Erfurt-Weimar.
Voor elk scenario werd een dagelijkse cyclus gemodelleerd, die begon om 21:00 uur en eindigde om 14:00 uur op de volgende dag op het hoogste punt van de zon. De starttemperatuur van het model voor de werkelijke situatie is 20 °C om 21:00 uur. Dit is bepaald door analyse van een 30-jarige tijdreeks van het DWD-meetstation Jena Observatory (1991-2020) voor de gemiddelde zomerse dagen (dagelijkse maximumtemperatuur > 25 °C) in de zomermaanden juni, juli en augustus om 21:00 uur. Voor de toekomstscenario's P1 en P2 werd de starttemperatuur verhoogd met 2 Kelvin en werd de bodemvochtigheid verlaagd tot onder het verwelkingpunt in beide modelberekeningen.
De gekozen startcondities vertegenwoordigen opzettelijk een thermisch belastende situatie, althans voor delen van de stad, maar geen extreme gebeurtenis. Het doel van het stadsklimaatconcept is om deze stresssituatie ruimtelijk te differentiëren en deze stress tegen te gaan door duurzame stadsontwikkeling en passende klimaatadaptatiemaatregelen.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 5.1.5 "Kader en randvoorwaarden".
Hoe worden toekomstige klimaatveranderingen opgenomen in het stedelijk klimaatconcept?
In Jena werd het toekomstige stadsklimaat in 2035 berekend met een zeer sterk signaal van klimaatverandering als onderdeel van een voorzorgsstrategie. Op basis van het RCP 8.5-scenario ("doorgaan zoals voorheen" met betrekking tot het verloop van de absolute broeikasgasconcentratie in de atmosfeer) is een temperatuurstijging van 2 Kelvin voor de nabije toekomst tot 2035 opgenomen in het rekenmodel. Verder is een afname van de bodemvochtigheid (van 60% naar 30%) verondersteld voor groene en open ruimten. Gebruiksklassen met weinig vegetatie kunnen dan niet meer verdampen, zodat in het model de invallende kortgolvige energie direct wordt omgezet in voelbare warmte, wat bijdraagt aan een stijging van de luchttemperatuur op grondniveau, vooral overdag. Bomen zijn hiervan uitgesloten.
Welke ruimtelijke invoergegevens werden gebruikt voor de klimaatmodellering?
Het FITNAH-3D klimaatmodel werd gevoed met de overeenkomstige invoergegevens voor elk scenario (huidige situatie, toekomstige scenario's P1 en P2). De invoergegevens werden geregistreerd in juli 2021 en weerspiegelen de stand van kennis op dat moment. De volgende informatie werd toegewezen aan het model voor elke 10 m gridcel
- Terrein / orografie (digitaal terreinmodel)
- Landgebruik / mate van afdichting (modelgebruiksklassen: Gebouw, onbebouwd afgedicht, spooroppervlak, niet-natuurlijke bodem, zand/grind, open land/grasveld, boom over afgedicht, boom over niet-natuurlijke bodem, boom over grasveld, water)
- Structurele hoogte (voor gebouwen, lage vegetatie en bomen)
Omdat het stadsklimaatconcept niet alleen bedoeld was om de huidige situatie weer te geven, was het ook nodig om klimatologische en stedelijke structuurgerelateerde randvoorwaarden te ontwikkelen voor de toekomstscenario's P1 en P2. Alle drie modelberekeningen zijn gebaseerd op hetzelfde digitale terreinmodel.
De huidige situatie houdt rekening met de klimatologische en structurele toestand van de stad op het moment van gegevensverzameling (juli 2021) op basis van de beschikbare geodata. Om zo actueel mogelijk te zijn, werden wettelijk bindende ontwikkelingsplannen en bouwprojecten die momenteel worden uitgevoerd of in de nabije toekomst zullen worden uitgevoerd, ook geïntegreerd in het rekenmodel van de werkelijke situatie (→ zie Tabel 9 in het rapport).
Scenario P1 "Klimaatverandering" (zonder stedelijke ontwikkeling) bevat dezelfde stedelijke structuur als de huidige situatie en is bedoeld om de verwachte effecten als gevolg van klimaatverandering te illustreren. Wanneer we in de toekomst kijken, is er echter onvermijdelijk een bepaalde mate van onzekerheid over de mate waarin klimaatverandering zich daadwerkelijk zal voordoen. In Jena werd het toekomstige stadsklimaat in 2035 berekend met een sterk klimaatveranderingssignaal als onderdeel van een voorzorgsstrategie. Op basis van het RCP 8.5-scenario ("doorgaan zoals voorheen" met betrekking tot het verloop van de absolute broeikasgasconcentratie in de atmosfeer) is een temperatuurstijging van 2 Kelvin voor de nabije toekomst tot 2035 opgenomen in het rekenmodel. Verder is een afname van de bodemvochtigheid (van 60 naar 30%) aangenomen voor groene en open ruimten - dit leidt tot een gebrek aan verdampingskoeling van deze gebieden gedurende de dag. Bomen zijn hiervan uitgesloten.
In scenario P2 "Klimaatverandering met stedelijke ontwikkeling" werden het signaal voor klimaatverandering van +2 Kelvin dat al werd gebruikt in scenario P1 en de aanname van droogte van groene en open ruimten voortgezet. Scenario P2 omvat ook de geplande stedelijke ontwikkeling. Hier werd uitgegaan van 69 potentiële ontwikkelingsgebieden voor wonen, werken, speciale bouw en transport, evenals volkstuinen (gebaseerd op het voorontwerp van het stedelijke bestemmingsplan van 4 november 2022). De geplande ontwikkelingsgebieden zijn onder andere gebaseerd op het "Jena 2035 residential development area concept", het "Jena 2035 workplace and commercial area development concept" en het "Garden development concept" (2024 update). De "gemengde pixelbenadering" werd voornamelijk gebruikt voor het modelleren van de FNP-ontwikkelingsgebieden. Specifieke stedelijke ontwikkelingsplanning kon alleen worden geïntegreerd in de modelberekening voor P2 voor drie ontwikkelingsgebieden.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 4.4 "Toekomstige klimaatverandering" en paragraaf 5.1.4 "Voorbereiding van modelinvoergegevens".
Wat is de gemengde pixelaanpak?
Op het moment van de modellering (juli 2021) waren er geen concrete stedenbouwkundige plannen beschikbaar voor een groot aantal van de wettelijk bindende ontwikkelingsplannen en het merendeel van de FNP-ontwikkelingsgebieden. Om deze gebieden in het rekenmodel over te nemen, werd daarom de zogenaamde "mixed pixel approach" toegepast. Voor de gebieden die in de toekomst ontwikkeld moeten worden (wonen, commercieel, speciale bouw), werden uit het bestaand stedelijk gebied gebieden geselecteerd die het meest overeenkomen met de ontwikkelingsstatus van de toekomst als zogenaamde "gebiedstweelingen". De procentuele verdeling van de oppervlaktebedekking (gebouwen, verharde oppervlakken, gazons, bomen, etc.) werd voor deze gebiedstweeling geregistreerd en overgebracht naar de ontwikkelingsgebieden.
De gemengde pixelbenadering biedt de mogelijkheid om de geplande bouwontwikkelingen te analyseren en te evalueren op hun verenigbaarheid met het stadsklimaat. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat deze modelbenadering de toekomstige ontwikkeling slechts in beperkte mate kan weergeven. Enerzijds zijn de gebruiksklassen van het model (als pixels in een 10 m raster) willekeurig over het gebied verdeeld. Dit komt niet overeen met de daadwerkelijke bebouwingsstructuur van de gebiedstweeling, maar geeft alleen de procentuele verdeling van de oppervlaktebedekking weer. Er is geen modellering van aangrenzende gebouwstructuren, bijvoorbeeld gebouwen van een bepaalde grootte en oriëntatie, die een obstakel kunnen vormen voor stroming, of aangrenzende groenstructuren, die dan bijvoorbeeld effectiever zouden kunnen zijn voor koeling. Bovendien past deze methode geen klimaataangepaste bouwmethode toe, maar alleen het overnemen van bestaande bouwstructuren of hun procentuele aandeel in oppervlakte.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 5.1.3 "Gemengde pixelbenadering".
Worden groene daken en gevels meegenomen in de modelberekeningen?
Gebouwen worden in het rekenmodel opgenomen als een 3D-gebouwmodel (LoD2) met hun vloeroppervlak, hoogte en gestandaardiseerde dakvormen (bijv. zadel-, schild-, mansarde-, monopitch- of tentdaken). De gebouwen zijn ingebed in het digitale oppervlaktemodel van de stad. Bovengrondse gebouwen worden gemodelleerd zonder dakopbouw en zonder textuur (materialen, kleuren, enz.) van de gevels en dakvlakken. Groene daken en gevels zijn daarom niet opgenomen in het model.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 5.1.4 "Voorbereiding van de modelinvoergegevens".
Welke onzekerheden zijn er in de modellering van het stadsklimaat?
Modellen zijn per definitie onvolledige weergaven van de werkelijkheid. Ze hebben dan ook niet de pretentie om het te modelleren systeem volledig weer te geven, maar streven er alleen naar om het voldoende goed weer te geven. De toepassing van modellen gaat altijd gepaard met bepaalde onzekerheden - enerzijds onzekerheden in het gekozen model en anderzijds onzekerheden in de invoergegevens.
In het stadsklimaatconcept werden alle invoergegevens in de analyse omgezet in een regelmatig raster waarin één rasterpunt het belangrijkste gebruik op een oppervlakte van 100 m² vertegenwoordigt. Dit is de hoogste resolutie die momenteel kan worden gemodelleerd voor steden van de grootte van Jena. Zelfs met deze hoge resolutie kan echter niet volledig rekening worden gehouden met kleinschalige structuren. Er zijn vaak verschillende gebruiksstructuren (bijv. verhard oppervlak, gazon, boom) in één en dezelfde rastercel. In de invoergegevens en dus ook in het model wordt echter alleen rekening gehouden met het gebruik dat het grootste deel van de oppervlakte in de rastercel inneemt. Het is dus mogelijk dat een straat met individuele bomen met kleine kruinen niet wordt herkend als een laan, of in ieder geval niet consequent, en schaduweffecten worden daarom niet meegenomen. De betrokken deelgebieden zijn echter over het algemeen klein met meer lokale effecten, zodat er geen relevante effecten te verwachten zijn in het algemene stedelijke perspectief of in de basisconclusies. Toch is het in specifieke gevallen van toepassing/twijfel altijd raadzaam om kritisch en lokaal te kijken naar de onderliggende invoergegevens van het model.
Een andere bron van onzekerheid is de informatiediepte van de gegevens die in het model worden beschouwd. Bijvoorbeeld, hoewel de kubus van de gebouwen in het model is geïntegreerd als een "blokmodel" (met exacte locatie en afmetingen met gemiddelde dakhoogte), wordt de warmte-uitwisseling met de omgeving alleen gemodelleerd via het gebouwvolume. Met bouwmaterialen, oppervlaktealbedo, dak- en gevelbegroening en het aandeel ramen in de gebouwen wordt geen rekening gehouden in het model.
In toekomstscenario P2 "Klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling" werd de zogenaamde "gemengde pixelbenadering" gebruikt om de FNP-ontwikkelingsgebieden te modelleren. Deze methodologische procedure helpt om de toekomstige structurele ontwikkeling van de stad Jena te simuleren en de bijbehorende klimaateffecten te beoordelen, maar bevat ook onzekerheden met betrekking tot de resultaten. Verdere uitleg is te vinden onder "Wat is de gemengde pixelmethode?
→ Verdere uitleg in het rapport, paragraaf 5.3 "Onzekerheden en uitdagingen".
3. modelresultaten en producten
Welke modelresultaten levert het stadsklimaatconcept op?
Voor elke rastercel levert het stadsklimaatconcept modelresultaten voor de nachtelijke luchttemperatuur, de koude-luchtproductiesnelheid en het koude-luchtdebietveld, evenals de warmtelast overdag. Met uitzondering van de koude luchtvolumestroom (stroming over de gehele onderste luchtlaag) zijn de resultaten van toepassing op het gebied nabij de grond waar mensen aanwezig zijn en wordt uitgegaan van de tijdstippen 04:00 uur voor de nachtsituatie (maximale koeling) en 14:00 uur voor de dagsituatie (maximale straling).
Het bepalen van de nachtelijke luchttemperaturen nabij de grond maakt het mogelijk om oververhitte stedelijke gebieden (zogenaamde urban heat islands) te identificeren en de ruimtelijke effectiviteit van koude luchtstromen in te schatten. De vermelde absolute luchttemperatuurwaarden zijn exemplarisch voor een stralende zomersituatie. De relatieve verschillen binnen de stad of tussen verschillende vormen van landgebruik zijn daarentegen ook grotendeels van toepassing tijdens andere weersomstandigheden.
Wat zijn de kaarten voor klimaatanalyse?
Er zijn zes klimaatanalysekaarten gemaakt als onderdeel van het stadsklimaatconcept. Er is er een voor de situatie overdag en een voor de situatie 's nachts voor alle drie de scenario's (huidige toestand, toekomstige P1 en toekomstige P2). De klimaatanalysekaarten vatten de essentiële verklaringen van de meteorologische parameters (modeluitgangsvariabelen) samen. Voor de nachtsituatie om 04:00 uur wordt het koude luchtproces gespecificeerd door het windveld nabij de grond, de productiesnelheid van koude lucht, de volumestroom van koude lucht en de luchttemperatuur nabij de grond samen te voegen in één kaart. De klimaatanalysekaart voor de dagsituatie om 14:00 uur is gebaseerd op de PET.
Klimaatanalysekaarten behoren tot het zogenaamde feitelijke niveau - dit betekent dat de klimatologische feiten worden gepresenteerd op rastercelniveau (10 m x 10 m) en dat er geen beoordeling wordt gemaakt van bijvoorbeeld de omvang van de thermische belasting in het effectieve gebied (nederzettingen en verkeersgebieden) of de waarde van het compensatiegebied (groen en open ruimten).
De klimaatanalysekaarten voor de nacht tonen de luchttemperatuur op grondniveau als absolute waarden voor het effectgebied. Voor de groene en open ruimten worden de modelresultaten van de koude luchtvolumestroom weergegeven in gegradeerde gebiedskleuren. Groene gebieden met een bovengemiddelde koude luchtproductie (> 14,7 m³/m²h) zijn ook gemarkeerd met een zwarte arcering. Bovendien wordt het stromingsveld dicht bij de grond of de stromingsrichting van de koude lucht vanaf een windsnelheid van 0,2 m/s, die als klimatologisch effectief wordt beschouwd, gevisualiseerd met een pijltekening. Voor een betere leesbaarheid werd het windveld geaggregeerd tot 100 meter. Deze windpijlen (grootte en dichtheid) tonen de uitgebreide uitstroom van koude lucht die zo belangrijk is voor Jena. Door de ruimtelijk-topografische situatie in Jena spelen deze oppervlakkige hellinguitstromen een beslissende rol in de nachtelijke afkoeling. Er worden 's nachts grote hoeveelheden koude lucht geproduceerd, vooral op de hellingen van de zijdalen van de Saale, die door de helling van het terrein de aangrenzende woongebieden van een goede aanvoer van koude lucht voorzien. Naast de uitgebreide uitstroom van koude lucht vormen de lineaire koude luchtkanalen een belangrijk onderdeel van de koude lucht processen in Jena. Ze verbinden koude lucht producerende vereffeningsgebieden (groene en open ruimten) en effectieve gebieden (nederzettings- en verkeersgebieden) met elkaar en hebben meestal hoge koude luchtvolumestromen.
De klimaatanalysekaarten voor de dag zijn gebaseerd op de Fysiologische Equivalente Temperatuur (PET). De PET wordt hier weergegeven voor zowel het effectieve gebied als het vereveningsgebied. Meer uitleg over de PET is te vinden onder "Zijn er richtlijnen of grenswaarden voor menselijke thermische blootstelling?
→ Verdere uitleg in het rapport, hoofdstuk 7.1 "Klimaatanalysekaarten".
Wat is de meetkundige basis of basismeetkunde?
De modelresultaten die beschikbaar zijn op rasterniveau (als absolute waarden) maken een gedetailleerde weergave mogelijk van de belangrijkste klimaat-ecologische processen in de stad. Een beoordeling en de daaruit afgeleide planningsuitspraken (bijv. over de mate van thermische vervuiling binnen het effectieve gebied en de bioklimatologische betekenis van bepaalde gebieden in het compensatiegebied) moeten echter verwijzen naar duidelijk definieerbare ruimtelijk-klimatologische functionele/gebruikseenheden in de stedelijke ruimte. Hiervoor werd de zogenaamde "basisgeometrie" gebruikt voor het hele stedelijke gebied. Stedenbouwkundige en ruimtelijke gebruikseenheden werden samengevat en toegewezen aan een van de 20 gebruikscategorieën (bijv. waterloop, begraafplaats, park en groengebied, woonwijk, zorgvoorziening, enz.) De klimatologische informatie van de gridcellen binnen de gebruikseenheid werd samengevat en ruimtelijk gemiddeld, zodat uiteindelijk een gemiddelde waarde voor elke klimatologische parameter (nachtelijke luchttemperatuur, PET, productiesnelheid van koude lucht, enz. Deze waarde vormt dan de basis voor de beoordeling van het stadsklimaat in de volgende stap.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.2 "Geometrische basis".
Wat zijn de evaluatiekaarten?
De beoordelingskaarten zijn gebaseerd op de klimaatanalysekaarten. Ze geven een samenvatting van de afzonderlijke stedelijke klimaatparameters (temperatuur aan de grond en windveld, volumestroom van koude lucht en productiesnelheid van koude lucht 's nachts en waargenomen temperatuur overdag) voor de dag- en nachtsituatie in de verschillende scenario's (huidige toestand, toekomstige P1 en P2). Er zijn in totaal zes beoordelingskaarten beschikbaar.
In tegenstelling tot de klimaatanalysekaarten (10 m raster) geven de beoordelingskaarten een samenvattende beoordeling van gebieden met vergelijkbare bouwstructuren en toepassingen (gebaseerd op de zogenaamde basisgeometrie). Aangezien er geen wettelijke grenswaarden zijn voor de thermische belasting van de stedelijke bevolking, wordt de bioklimatologische belasting in het effectieve gebied (woon- en verkeersgebieden) of de bioklimatologische betekenis van het compensatiegebied (groene en open ruimten) beoordeeld via de afwijking van bepaalde klimaatparameters van de gemiddelde omstandigheden in het onderzochte gebied (z-transformatie). Dit betekent dat de individuele gebieden ten opzichte van elkaar worden beoordeeld. Dit laat zien welke woongebieden een eerder gunstige of eerder ongunstige bioklimatologische situatie hebben en welke groene ruimten een eerder hoge of eerder lage bioklimatologische betekenis hebben.
Nachtelijke situatie
De beoordeling van de bioklimatologische betekenis van groene en open ruimten 's nachts (zeer laag tot zeer hoog) is gebaseerd op hun functie voor de koude lucht balans. Er wordt een beoordelingsalgoritme gebruikt om rekening te houden met de productie van koude lucht, de volumestroom, de windsnelheid en de locatie ten opzichte van vervuilde woongebieden. De beoordeling van het woongebied (zeer gunstig tot zeer ongunstig) is gebaseerd op de nachtelijke oververhitting en wordt bepaald door de luchttemperaturen op grondniveau om 04:00 uur. Hoeveel koeling er daadwerkelijk plaatsvindt in de gebouwen hangt in grote mate af van de structurele normen (thermische isolatie, mogelijkheid tot dwarsventilatie, etc.). In de evaluatiekaarten voor de nacht worden de onbewoonde woongebieden (bijv. bedrijven, kinderdagverblijven, scholen, enz.) en straten en pleinen niet geëvalueerd (grijs weergegeven), omdat de nadruk ligt op gezonde slaapomstandigheden 's nachts. De relevante informatie voor de grijsgemaakte gebieden is echter wel beschikbaar in de GIS-gegevens voor het project en wordt meegenomen in de beoordeling van de kaart met planningsinformatie.
Situatie overdag
De evaluatie van de bioklimatologische situatie overdag voor het effectieve gebied (zeer gunstig tot zeer ongunstig) en het compensatiegebied (zeer lage tot zeer hoge verblijfskwaliteit) is voornamelijk gebaseerd op de evaluatie van de thermofysiologische index PET om 14:00 uur, die kan worden geïnterpreteerd als de waargenomen temperatuur. De warmtelast buiten gebouwen wordt hier geanalyseerd. Bewoonde en onbewoonde gebieden zijn even belangrijk, en de straatruimte en de kwaliteit van de tijd die op pleinen en in groene ruimten wordt doorgebracht, komen ook naar voren. De warmtelast is voornamelijk afhankelijk van schaduw, zodat met name in het geval van groene en open ruimten soms tegengestelde beoordelingen kunnen ontstaan tussen dag en nacht. Een open ruimte koelt 's nachts aanzienlijk af, maar heeft op zomerse dagen (zonder bewolking) een hoge warmtelast als er geen bomen staan. Daarentegen is de verblijfskwaliteit in bossen en parken met bomen zeer hoog, zelfs op zomerse dagen.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.3 "Beoordelingskaarten".
Wat is de impactzone van koude lucht?
In de klimaatanalysekaarten en in de beoordelingskaarten voor de nacht zijn de groene gebieden met een bovengemiddelde productie van koude lucht gemarkeerd met een zwarte punt arcering in aanvulling op de pijlmarkeringen voor de koude lucht stromingspaden en de uitgebreide koude lucht afvloeiing. Bovendien wordt het invloedsgebied van de koude lucht op de beoordelingskaarten weergegeven als een zwarte, rastergebaseerde lijn arcering. Dit geeft aan hoe ver koude lucht kan doordringen in de bestaande woongebieden (woningen, winkels, straten, pleinen, enz.). De gebieden met invloed van koude lucht zijn alle gebieden in het effectieve gebied die de gemiddelde waarde van de volumestroom van koude lucht (komt overeen met 38,54 m³/m*s in de werkelijke situatie) en de bijbehorende gemiddelde windsnelheid van 0,2 m/s bereiken of overschrijden.
Welke informatie geeft de kaart met planningsinformatie over het bestaande nederzettingengebied?
Verschillende actieprioriteiten om de stedelijke klimaatsituatie te verbeteren worden toegewezen aan het effectgebied - d.w.z. de bestaande nederzettings- en vervoersgebieden - in de planningsinformatiekaart (PHK). Voor dit doel werden de resultaten van de dag- en nachtsituatie van de beoordelingskaarten van het toekomstscenario P2 (met klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling) gecombineerd en als resultaat samengevat op een schaal van 4 niveaus. De combinatie van dag en nacht werd uitgevoerd voor verschillende gebruiksdoeleinden met verschillende wegingen. In bewoonde gebieden (woningen, gemengd gebruik, zorginstellingen) werd de beoordeling uitgevoerd met het oog op gezonde slaapomstandigheden - daarom wordt meer belang gehecht aan de nachtsituatie. In niet-bewoonde gebieden (bijv. commerciële gebieden, scholen, kinderdagverblijven, instituten) en in openbare ruimten is de beoordeling voornamelijk gebaseerd op de verblijfskwaliteit overdag, aangezien mensen daar 's nachts over het algemeen geen lange perioden doorbrengen. Voor verkeersgebieden is de beoordeling alleen gebaseerd op de situatie overdag.
De beoordeling op basis van actieprioriteiten is bedoeld als leidraad voor de gebieden waar maatregelen voor klimaatadaptatie bijzonder belangrijk zijn en prioriteit moeten krijgen. Structurele ontwikkelingen worden gezien en gebruikt als een kans om zich aan te passen aan de klimaatverandering. Bij stedelijke herontwikkeling kan al in een vroeg stadium rekening worden gehouden met klimaatadaptatiedoelen en -maatregelen in informele planningsprocessen of kunnen deze bindend worden gemaakt via ontwikkelingsplannen. Particuliere ontwikkelaars moeten tijdens het proces van bouwvergunningen bewust worden gemaakt van klimaatbestendige bouwmethoden. Nederzettingsgebieden met een (zeer) grote bioklimatologische impact in combinatie met een hoge bevolkingsdichtheid moeten prioriteit krijgen om te worden aangepast aan de klimaatverandering (aandachtsgebieden: hittestress in woonwijken).
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.4.1 "Methodologie voor impactgebied en compensatiegebied".
Welke aanbevelingen geeft de kaart met planningsinformatie voor groene en open ruimten?
Voor de bestaande groene en open ruimten wordt de kaart met planningsinformatie gebruikt om de noodzaak voor het behoud van de stedelijke klimaatfunctie te beoordelen. Dit wordt bepaald door de bioklimatologische betekenis van de gebieden en wordt ook uitgevoerd door de dag- en nachtbeoordelingen van de beoordelingskaarten van toekomstscenario P2 (met klimaatverandering en stedelijke ontwikkeling) te kruisen. Vanwege de doorslaggevende klimaatfunctie en -effectiviteit (opwekking van koude lucht, stroming van koude lucht) weegt de nachtsituatie veel zwaarder dan de bioklimatologische kwaliteit van de gebieden overdag. De nachtsituatie telt daarom voor 80% mee en de dagsituatie voor 20% van de totale beoordeling. Als gevolg daarvan zijn er vier beoordelingsklassen voor onderhoudseisen.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.4.1 "Methodologie voor effectgebied en compensatiegebied".
Hebben de lineaire koudeluchtkanalen in Jena speciale bescherming nodig?
Voor Jena zijn areaal slope runoffs net zo goed een onderdeel van het koude lucht proces als de lineaire geleiders. Het is niet mogelijk om een duidelijk ruimtelijk onderscheid te maken tussen gebieden met vorming van koude lucht, extensieve afvoer van koude lucht en lineaire geleiders. Het is eerder een complex systeem met overlappende en overlappende functies.
Oppervlakteontwikkelingen binnen ruimtelijk begrensde geleiders kunnen leiden tot een vernauwing van de stromingsdoorsnede en een toename van de ruwheid. Om een beperking of zelfs het verlies van de geleidewegfunctie te voorkomen, moeten structurele ontwikkelingen met uiterste voorzichtigheid en op een aan het klimaat aangepaste manier worden uitgevoerd. Deskundig toezicht op de planning wordt sterk aanbevolen.
Koude luchtstromen die hellingen volgen reageren veel robuuster op een gematigd niveau van bebouwing omdat de lucht meestal de kans krijgt om te ontsnappen. Kleinschalige consolidatie van de bestaande bebouwingsstructuur, waarbij rekening wordt gehouden met aan het klimaat aangepaste bouwmethoden, kan over het algemeen worden gerealiseerd op een manier die verenigbaar is met het stadsklimaat.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 7.1.1 "Klimaatanalysekaarten - nachtelijke situatie".
Waar kan ik informatie vinden over de verenigbaarheid van de geplande ontwikkelingsgebieden met het stedelijk klimaat?
De kaart met planningsinformatie toont de ontwikkelingsgebieden volgens het geactualiseerde bestemmingsplan (status: voorontwerp 10/2022) met betrekking tot hun invloed op het stadsklimaat. Voor alle 69 ontwikkelingsgebieden is een deskundige beoordeling van de effecten op het klimaat als beschermde hulpbron uitgevoerd als onderdeel van het stadsklimaatconcept. De mate van detail van de deskundige beoordeling en de methodologische aanpak verschillen. De inventarisatie van de gebieden en de integratie ervan in de klimaatmodellering vonden plaats in juli 2021 en komen kwantitatief en kwalitatief overeen met de toen beschikbare stand van de kennis.
Voor 55 ontwikkelingsgebieden werd een gedetailleerde beoordeling door deskundigen uitgevoerd en de resultaten werden voor elk gebied samengevat in een profiel. Als resultaat bevestigden de deskundigen dat de gebieden kunnen worden gerealiseerd zonder significante gevolgen voor het lokale klimaat, op voorwaarde dat er klimaataangepaste bouwmethoden worden gebruikt.
Voor 14 ontwikkelingslocaties is geen grondige beoordeling door deskundigen uitgevoerd in een factsheet. Dit zijn gebieden waarvoor al een milieubeoordeling is uitgevoerd als onderdeel van de planningsprocedures of waarvoor onder bepaalde voorwaarden geen milieubeoordeling vereist is (vereenvoudigde/versnelde planningsprocedure, interne ontwikkeling, consolidatie van perifere gebieden). In sommige gevallen zijn er specifieke plannings- of projectgerelateerde microklimaatrapporten beschikbaar voor deze gebieden, die meer gedetailleerde informatie geven dan mogelijk is in dit stadsklimaatconcept. Toch zijn deze ontwikkelingsgebieden opgenomen in de modelberekeningen. De modelresultaten kunnen direct worden afgelezen van de klimaatanalyse- en beoordelingskaarten en uiteindelijk van de kaart met planningsinformatie. Meer gedetailleerde informatie is te vinden in het overzicht van alle FNP-ontwikkelingsgebieden in het eindrapport (bijlage 10.2).
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.4.2 "Evaluatie van de FNP-ontwikkelingsgebieden".
Hoe zijn de geplande ontwikkelingsgebieden beoordeeld?
De beoordeling van de effecten op het klimaat als een beschermde hulpbron, uitgevoerd als onderdeel van het stadsklimaatconcept, is bedoeld als basis voor de milieubeoordeling om te bepalen welke belangrijke milieueffecten te verwachten zijn als gevolg van een bouwproject. Hierbij wordt de huidige situatie vergeleken met de verwachte effecten wanneer het project wordt gerealiseerd. De stadsklimaatmodellering werd daarom uitgevoerd voor drie scenario's om de effecten van klimaatverandering te scheiden van de directe effecten van de geplande ontwikkeling.
Er is een beoordelingsmatrix ontwikkeld voor de stedelijke klimaatbeoordeling van de FNP-ontwikkelingsgebieden. Deze houdt rekening met de klimatologische effecten op het gebied zelf (hoe ziet de bioklimatologische situatie er in de toekomst waarschijnlijk uit?) en met de klimatologische effecten op de aangrenzende gebieden (zullen er significante temperatuurveranderingen optreden?). De resulterende algemene deskundige beoordeling van de klimaatcompatibiliteit is te vinden op de informatiekaart voor klimaatplanning. Gedetailleerde informatie over de afzonderlijke ontwikkelingsgebieden is te vinden in de factsheets.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.4.2 "Beoordeling van de FNP-ontwikkelingsgebieden".
Welke stedelijke gebieden hebben een bijzonder grote invloed op het klimaat ("aandachtsgebieden")?
De nederzettingsgebieden met een hoge thermische belasting in Jena zijn ook de gebieden waarvoor warmtereducerende maatregelen prioriteit moeten krijgen en moeten worden toegepast. Structurele ontwikkelingen (stedelijke herontwikkeling) moeten worden gezien en gebruikt als een kans om zich aan te passen aan de klimaatverandering. De informatiekaart voor klimaatplanning geeft basisaanbevelingen voor maatregelen en prioriteert de afzonderlijke nederzettingsgebieden wat betreft de noodzaak van maatregelen voor klimaatadaptatie. Om deze planningsaanbevelingen gericht te implementeren binnen het bestaande gebouwenbestand, wordt de ruimtelijke samenvatting (clustering) uitgevoerd in zogenaamde "woonhittestress-focusgebieden". Deze aandachtsgebieden zijn bijzonder klimatologisch belaste woongebieden die ook worden gekenmerkt door een bovengemiddelde bevolkingsdichtheid. Maatregelen voor aanpassing aan klimaatverandering en vermindering van hittestress moeten hier prioriteit krijgen.
De volgende zeven aandachtsgebieden zijn aangegeven op de kaart met planningsinformatie: Stadscentrum, noordelijk stadscentrum, Lutherstrasse, Wenigenjena, Magdelstieg, Jena-Nord en Lobeda-Altstadt. Het rapport beschrijft de structurele en klimatologische situatie in combinatie met bijbehorende aanbevelingen voor klimaatadaptatiemaatregelen.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.4.6 "Aandachtsgebieden hittestress".
Waar zijn aanbevelingen voor klimaatadaptatiemaatregelen te vinden?
De kaart met planningsinformatie toont gebieden in de stad waar maatregelen nodig of aanbevolen zijn om de thermische situatie te verbeteren. De maatregelencatalogus in het rapport toont 21 verschillende opties voor implementatie en is bedoeld om het planningsadvies te helpen concretiseren. De selectie van specifieke maatregelen uit het portfolio is afhankelijk van het type gebied (gebruik, gebouwstructuur, etc.) en de beoordelingen in de planadvieskaart of de beoordelingskaarten (bijv. bioklimatologische belasting 's nachts en/of overdag, betekenis voor de koude luchtbalans, verblijfskwaliteit).
In principe zijn alle maatregelen geschikt om direct of indirect de thermische stress voor de stedelijke bevolking te verminderen en zo bij te dragen aan een gezond stadsklimaat in Jena - als de maatregelen worden gecombineerd, worden de positieve effecten van de afzonderlijke maatregelen op het stadsklimaat over het algemeen versterkt.
→ Meer details in het rapport, paragraaf 8.5 "Catalogus van maatregelen voor het stadsklimaat".
Wat is de wettelijke status van het concept stadsklimaat en wat betekent dit voor toekomstige planning?
Het "Stadsklimaatconcept voor de stad Jena" is een informeel plan met een bindend effect binnen het bestuur. Bij resolutie nr. 24/0130-BV van de gemeenteraad van Jena van 26 februari 2025 kreeg het stadsbestuur de opdracht om het stadsklimaatconcept te gebruiken als planningsbasis voor alle klimaatecologische verklaringen en planningsprocessen. Informele plannen hebben geen directe juridische gevolgen voor burgers. Ze dienen ter voorbereiding, ondersteuning of coördinatie van de daaropvolgende formele planning (bindende stedelijke ruimtelijke ordening).
Voor de implementatie van klimaatadaptatiemaatregelen - met name in bestaande gebouwen (gebieden in overeenstemming met artikel 34 BauGB) - heeft de burgemeester de opdracht gekregen om bindende richtlijnen voor de stad Jena te onderzoeken en te ontwikkelen in overeenstemming met een resolutie van de gemeenteraad.
→ Verdere details in resolutie nr. 24/0130-BV van de gemeenteraad "Stadsklimaatconcept voor de stad Jena".